KINDERFYSIOTHERAPIE: MOTORISCHE ONTWIKKELPROBLEMEN
‘Waarom valt mijn kind zo vaak? Alle klasgenootjes van mijn dochter hebben hun zwemdiploma al maar mijn meisje lukt het maar niet, is dat normaal? Waarom schrijft mijn zoon zo slordig?’ Zomaar wat vragen van bezorgde ouders. Kinderen worden niet met een handleiding geboren en de onderlinge variaties zijn groot. Wanneer is iets een motorisch ontwikkelprobleem en wanneer niet?
Bij een deel van de kinderen verloopt de motorische ontwikkeling anders dan gemiddeld. Het kan zijn dat een kind pas heel laat gaat zitten, kruipen of lopen. Maar ook problemen met wat latere vaardigheden zoals schrijven of fietsen, kunnen reden tot zorg zijn.
Bij 5-10% van de kinderen is sprake van Developmental Coordination Disorder (DCD), drie tot zeven keer vaker bij jongens dan bij meisjes. Kinderen met DCD zijn onhandig, ze vallen vaker en zijn in vergelijking met hun leeftijdsgenootjes later met de ontwikkeling van allerlei motorische vaardigheden.
Wanneer is motorische achterstand een ontwikkelprobleem?
Uitgangspunt voor de diagnose DCD zijn de volgende criteria:
- Criterium A: De dagelijkse activiteiten waarvoor motorische coördinatie nodig is, worden duidelijk minder goed uitgevoerd dan je op basis van leeftijd en intelligentie zou verwachten. Dit kan zichtbaar worden in de vorm van vertragingen in het bereiken van motorische mijlpalen (lopen, kruipen, zitten), dingen laten vallen, ‘houterigheid’, zwakke sportprestaties of een onleesbaar handschrift.
- Criterium B: De stoornis heeft duidelijk negatieve invloed op het dagelijks leven.
- Criterium C: Het probleem kan niet worden ondergebracht bij een algemeen medische aandoening (bijv. spasticiteit, hemiplegie of spierdystrofie) en valt ook niet binnen de criteria voor een ‘pervasieve ontwikkelingsstoornis’.
- Criterium D: Als er sprake is van mentale retardatie, dan zijn de motorische problemen ernstiger dan die welke doorgaans met deze geestelijke achterstand samenhangen.
Hoe wordt de diagnose DCD gesteld?
Een vermoeden op DCD kan op diverse manieren worden getoetst, maar uiteindelijk is een definitief oordeel altijd aan een revalidatie- of kinderarts. Kinderfysiotherapeuten beschikken over verschillende testen die het geheel aan motorische vaardigheden in kaart brengen, er wordt onderscheid gemaakt tussen fijne en grove motoriek.
Motorische ontwikkelproblemen op verschillende leeftijden
Problemen met de motoriek kunnen op alle leeftijden de kop op steken. Grofweg zijn ze op te knippen in een aantal leeftijdsblokken.
Baby’s van 0-2 jaar
Tekenen van DCD bij baby’s zijn:
- Voorkeurshouding
- Afplatting van de schedel (plagiocephalie of brachycephalie, hetgeen vaak een gevolg is van een voorkeurshouding)
- Vertraging in de motorische ontwikkeling
- Billenschuiven of andere opvallende manieren van zich voortbewegen
- Overstrekken
Kinderen van 2 tot 4 jaar
De motorische ontwikkeling wordt vaak onderverdeeld in grove en fijne motoriek. Tot de grove motoriek behoort onder andere het rollen, kruipen, opstaan en gaan lopen. Als kinderen groter worden komen daar ook complexere vaardigheden bij als fietsen, rennen, gooien, vangen en springen. Onder fijne motoriek verstaan we dingen als kleuren, puzzelen, knippen of een kraaltje oppakken.
Als de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek niet vanzelf gaat, zijn ondergenoemde punten signalen voor motorische problemen bij kinderen van 2 tot 4 jaar:
- Moeite met rennen of lopen
- Vaker vallen dan leeftijdsgenootjes
- Houterig bewegen
- In de speeltuin blijft hij moeite houden met klimmen en klauteren
- Op de tenen lopen
- Als mijn kind een bal wil schoppen, lukt dit niet
- Kan nog niet zelfstandig de trap oplopen
- Snel moe tijdens het wandelen
- Aankleden lukt nog helemaal niet of alleen met heel veel moeite
Basisschoolleerlingen 4 tot 12 jaar
Ook bij kinderen op de basisschool is bewegen belangrijk. Door veel te bewegen en (buiten) te spelen ontwikkelt een kind zich sociaal-emotioneel sterker én loopt het minder risico op gezondheidsproblemen. Positieve fysieke ervaringen stimuleren bovendien het zelfvertrouwen van een kind.
Júíst op deze leeftijd zie je gemakkelijk of een kind problemen ervaart met de motoriek. Dat komt doordat kinderen het nu ook zelf kunnen aangeven, daarnaast kan ook de leerkracht problemen signaleren, bijvoorbeeld tijdens de gymles of bij het schrijven.
Voorbeelden van problemen in de basisschoolleeftijd zijn:
Grove motoriek
- Niet zelf kunnen aan- en uitkleden of veters strikken
- Niet kunnen fietsen (zonder zijwieltjes)
- Niet goed meekunnen bij de gymles
- Veel vaker vallen dan leeftijdsgenootjes
- Lopen of rennen met de voeten naar binnen of op de tenen
- Angst in de speeltuin
Fijne motoriek
- Moeite met kleuren en tekenen
- Niet zelf kunnen strikken of de broek dicht krijgen
- Slordig, onleesbaar of langzaam schrijven
- Moeite met knutselopdrachten
Schrijfproblemen
Schijfproblemen zijn een aparte tak van sport. Je zou deze kunnen scharen onder de fijne motoriek maar omdat de vaardigheid zo complex is wordt die vaak apart genomen.
Veel gehoorde problemen met betrekking tot het schrijven zijn:
- Onleesbaar en slordig handschrift (dysgrafie), hierbij kunnen de letters onduidelijk zijn, of ze zweven over de lijntjes (op, over, onder)
- Potlood niet goed vasthouden.
- Pijn in de vingers of kramp bij langer schrijven.
- Niet goed kunnen stilzitten aan de tafel.
- Het tempo van het schrijven is te traag.
Kinderen op middelbare schoolleeftijd: 12 tot 18 jaar
Het is een vaak gehoord probleem: jongeren met een slechte zithouding, slungelig lopen, hangen in plaats van rechtop staan. Dit heeft een oorzaak in het feit dat het lichaam in de puberteit grote veranderingen doormaakt. De puber groeit hard en de vorm van het lichaam verandert.
Signalen voor DCD bij deze leeftijd zijn:
- Houdingsafwijkingen, zoals:
- Staan met een extreem holle rug
- Gebukte houding, bv tijdens gebruik van computer/ tablet / telefoon
- Scoliose
- Orthopedische klachten, zoals enkel-, knie- of rugklachten
- Hyperventilatie
- Hoofdpijn; vaak op basis van houding
Wat moet ik doen als mijn kind motorisch achterblijft?
Als je merkt dat je kind motorisch achterblijft ten opzichte van leeftijdsgenootjes, blijf dan niet zitten met vragen maar maak een afspraak bij een kinderfysiotherapeut (je hebt hiervoor geen verwijzing nodig). In het geval van jonge kinderen (tot 4 jaar) kan je je vragen ook neerleggen bij het consultatiebureau, maar vergeet niet te vertrouwen op je eigen moeder- of vadergevoel.
Wat doet de kinderfysiotherapeut?
Wanneer een kind wordt aangemeld met een motorische ontwikkelachterstand dan zal er eerst een vraaggesprek plaatsvinden, zo wordt een beeld verkregen van op welk vlak de problemen liggen. Het onderzoek zal hoofdzakelijk bestaan uit observatie want door een kind vrij te laten bewegen kan je goed zien wat er gebeurt. Aanvullend kunnen verschillende gestandaardiseerde testen worden afgenomen.
Als alle informatie verzameld is, zal er een behandelplan worden opgesteld. Zo wordt duidelijk waar naartoe gewerkt wordt en welke weg er bewandeld wordt om daar te komen.
Denk je dat jouw kind een motorisch ontwikkelprobleem heeft? Dan kan je terecht bij Fysiotherapie Wieenhof. Kinderfysiotherapeuten Rob en Babs kunnen je verder helpen!