Wat is sarcopenie?
Sarcopenie is de medische benaming voor aan leeftijd gerelateerd verlies van spiermassa en -functie. Tussen het dertigste en zeventigste levensjaar neemt de spiermassa af met 0,34 tot 1,28% per jaar. Bij elkaar opgeteld is dat dus nogal wat. Reden? De vermindering in het aantal spiervezels van zowel type I als type II, daarnaast neemt ook de omvang af van de overblijvende spiercellen, dit noemen we atrofie. De type II spiervezels gaan daarin het hardst.
Sarcopenie wordt gekenmerkt door progressief verlies van spiermassa en kracht. Het risico op negatieve gevolgen is groot, hierbij kan je denken aan lichamelijke beperkingen die maken dat je alledaagse activiteiten (zoals bijvoorbeeld opstaan uit de stoel) niet meer kunt doen. Dat leidt tot verslechterde kwaliteit van leven en onder de streep zelfs tot de dood.
Hoe komt het dat je sarcopenie krijgt?
Het is te wijten aan verschillende gebeurtenissen in het menselijk lichaam dat je sarcopenie ontwikkelt. Hieronder lees je welke dat zijn.
Bindweefselveranderingen
Wanneer je ouder wordt, verandert de samenstelling van een spier. In verhouding zal er meer vetweefsel in zitten. Zo blijft er dus minder plek over voor de werkende structuren. De kracht neemt af en de stijfheid neemt toe. Hierbij komt dat het peesweefsel juist stijfheid verliest waardoor krachten minder goed overgebracht kunnen worden. Twee minnetjes dus voor de kracht.
Hormonale veranderingen
- Insuline is een hormoon dat als je ouder wordt minder goed kan worden opgenomen. Dat komt door een verhoogde insulineresistentie en leidt tot problemen met de eiwitsynthese. Dit betekent dat spierweefsel niet goed meer kan worden opgebouwd.
- Groeihormonen en testosteron komen minder vrij bij ouderen en juist deze leveren een belangrijke bijdrage aan spiergroei en herstel.
- Veel ouderen hebben een hoog cortisolniveau (stresshormoon, zowel fysiek als psychologisch). Dit stimuleert proteïne katabolisme, ofwel het breekt spierweefsel af.
- Ouderen hebben vaak vrij hoge concentraties cytokine in hun bloed. Dat zijn stofjes die vrijkomen bij een ontstekingsreactie. Ze werken niet alleen op de ontstekingshaard maar helaas ook op de spiermassa.
Afname aantal mitochondriën
Mitochondriën zijn de energiefabriekjes van onze cellen. Bij mensen die ouder worden, nemen deze in aantal af. Hoe ouder je wordt, hoe kleiner de hoeveelheid beschikbare energie dus is.
Dit speelt de eerste twintig jaar van het leven amper een rol, het is daarom ook niet gek dat (jonge) kinderen over een onuitputtelijke energiebron lijken te beschikken. Zo rond het twintigste levensjaar neemt de efficiëntie waarmee mitochondriën energie produceren af en dalen ze ook in aantal. Veroudering wordt steeds meer gezien als mitochondriale aandoening, bewegingsarmoede is een gevolg van een te lage aanmaak van mitochondriën. Sarcopenie kan zeker ontstaan vanuit die bewegingsarmoede.
Deïnnervatie en reïnnervatie
Als je ouder wordt, vindt er deïnnervatie van de spieren plaats. Dat betekent dat het aantal originele motorunits afneemt. Dat zegt je misschien niet direct iets, maar het zijn de aansturende krachten van de spiervezels, dus dat is een probleem. Het lichaam zou het lichaam niet zijn als daar geen oplossing voor bedacht werd. Er vindt ook weer reïnnervatie plaats. Er worden dus nieuwe motorunits aangemaakt, maar in plaats van dat die de snelle spiervezels aansturen, doen ze dat met de langzame. Erger nog, ze turnen ook de snelle spiervezels om tot langzame varianten. Dit is waarom tempo en reactiesnelheid eruit gaan bij het ouder worden. Dat zorgt onder andere voor een verhoogd valrisico.
Veranderde cellulaire bescherming
Heat Shock Proteïnen hebben een belangrijke functie bij de stressreactie op celniveau. Hun hoofdtaak is het beschermen en herstellen van eiwitten. Bij oudere mensen is de HSP responsiviteit afnemend. Waarom dit zo werkt, is nog niet wetenschappelijk vastgesteld, maar dát het zo is, is een gegeven. Door stress kunnen problemen bij het ontvouwen van eiwitten ontstaan. Normaal gaan de HSP’s hier aan de slag, maar omdat die door de toenemende ongevoeligheid van het lichaam hun werk niet goed kunnen doen ontstaat er dus schade in de vorm van een chronische ontsteking. Spierweefsel bestaat voor het grootste gedeelte uit eiwitten. Stress op latere leeftijd is dus letterlijk slecht voor de spieren en speelt een belangrijke rol bij sarcopenie.
Verandering in het metabolisme van eiwitten
De snelheid van eiwitsynthese moet in balans zijn met de hoeveelheid eiwitten die gegeten worden en de mate waarin die worden afgebroken tot aminozuren. Als die weegschaal uit evenwicht is, is de spier niet in staat zijn massa te behouden. Door veroudering kunnen ziekte, trauma of ondervoeding de eiwitsynthese verlagen. In een spier kunnen zich hierdoor niet efficiënte eiwitten ophopen waardoor de spier slechter in staat is samen te trekken.
Welke factoren kunnen het proces verergeren?
In de basis hoort sarcopenie bij het natuurlijke verouderingsproces, toch zijn er wel verschillende zaken die dit proces kunnen versnellen.
Ziekte
Het is al een paar keer genoemd; ziekte kan bijdragen aan spierzwakte. Hiervoor zijn allerlei fysiologische verklaringen te noemen die horen bij verschillende infecties, trauma’s, ziektes of wonden, maar vergeet vooral ook niet het effect van inactiviteit. Ouderen die tien dagen bedrust hebben, verliezen 11 tot 14 procent van hun spierkracht. Dat lijkt misschien niet zo veel maar als de marge al niet zo groot is kan het zomaar het verschil maken tussen kunnen opstaan uit een stoel of niet.
Voeding en vitaminen
Spieren zijn opgebouwd uit eiwitten. Als je die te weinig binnenkrijgt via je voeding is dat dus een groot probleem. Daarnaast neemt het vermogen van de huid om vitamine D uit daglicht te halen af. D vitaminen zijn belangrijk voor het skelet, en hebben daarnaast ook een belangrijke invloed op het spierstelsel. Een tekort aan vitamine D leidt tot dus rechtstreeks tot spierzwakte en draagt daardoor bij aan het verhoogde valgevaar bij oudere mensen.
Inactiviteit
Een gebrek aan lichamelijke inspanning is een bekende verergerende factor voor sarcopenie. Op latere leeftijd worden de meeste mensen minder fysiek actief, simpelweg omdat alles meer moeite kost (reden daarvoor heb je eerder in deze tekst kunnen lezen. De spierfunctie neemt dus sowieso geleidelijk af bij het ouder worden, maar dit proces verloopt sneller door gebrek aan lichaamsbeweging.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Het stellen van de diagnose sarcopenie geschiedt vaak op basis van het verhaal in combinatie met krachttesten. Om 100% zeker te zijn van de juistheid van de diagnose kan aanvullend onderzoek gedaan worden. Dit onderzoek kan bestaan uit eenvoudige testen, maar ook uit bijvoorbeeld een MRI of CT-scan.
Wanneer leidt sarcopenie tot functieverlies?
Sarcopenie is het afnemen van spierkracht en eigenlijk een volkomen normaal verouderingsproces. De afstand tussen de kracht die nodig is voor alledaagse handelingen en de maximaalkracht wordt steeds kleiner. Wanneer deze twee lijnen elkaar kruisen ontstaat er dus functieverlies. Dat vertaalt zich in het niet meer vanzelfsprekend kunnen uitvoeren van dagelijkse taken, een verminderde loopsnelheid en een verhoogde valrisico.
Wat zijn de beste fysiotherapeutische behandelopties voor iemand met sarcopenie?
De ideale trainingsprikkel om sarcopenie tegen te gaan bestaat uit 3 setjes van 10 herhalingen met een intensiteit van 70% tot 80% van de maximaal kracht, 2 tot 3 keer per week. Uit onderzoek blijkt dat bij een dergelijke training na acht weken de kracht tot wel 170% toenemen. Die toename in spierkracht kan gedeeltelijk worden verklaard door hypertrofie (dikker worden) van de nog bestaande spiervezels, maar de grootste winst op korte termijn is toe te schijven aan aanpassingen in het zenuwstelsel, dat noemen we motorisch leren. Naast de training is het belangrijk om goed te letten op het eten van voldoende eiwitten en extra vitamine D te slikken.
Aandachtspunten
- De eerste 2 weken is het belangrijk dat alle sessies onder begeleiding plaatsvinden. Dit houdt dus in dat er 3 afspraken per week zijn. Dit is nodig omdat aandacht voor een juiste uitvoering heel belangrijk is. Vanaf week 3 kan de frequentie afgebouwd worden naar 2 of 1 begeleide sessie per week. De overige training is dan in de vorm van een huiswerkprogramma.
- De meeste mensen die klachten hebben door sarcopenie, zijn ook bekend met andere aandoeningen (denk bijvoorbeeld aan hart- en vaatklachten). Hiermee dient in de training rekening gehouden te worden.
- Er worden vaak geneesmiddelen gebruikt die de inspanningscapaciteit negatief beïnvloeden. Het is dus belangrijk dat de behandelaar hiervan op de hoogte is.
- Het is belangrijk om het traject van spieropbouw te vervolgen met minimaal één intensieve krachttraining per week. Doe je dat niet, dan geldt het principe van use it or lose it en ben je binnen de kortste keren weer terug bij af. Doen en blijven doen luidt het advies dus.